Beste student, Voor je ligt een zorgvuldig samengesteld lespakket waarin alle stof voor het tentamen van Intermediate accounting wordt behandeld. Het is belangrijk dat je dit boekje meeneemt naar elke les, omdat ook de oefenopgaven die je tijdens de cursus gaat maken in dit boekje staan. Alle oefenopgaven zijn op tentamenniveau, waardoor je je perfect kan voorbereiden op het tentamen. Mocht je vragen hebben over het lesmateriaal of deze cursus, dan kun je daarvoor de docent aanspreken. Voor andere vragen of suggesties kun je mailen naar:
[email protected] Veel succes bij de cursus en met je tentamen!
Management accounting Kostenraming (cost estimation) Assumpties voor kostgedrag schattingen: - Veranderingen in totale kosten kunnen verklaard worden door veranderingen in het activiteitsniveau van een enkele activiteit. - Kostgedrag kan geschat worden op basis van een lineaire functie van een activiteitsniveau binnen het relevante bereik. Kostclassificering en -schatting hangt af van: - Keuze van kostobject: kostitem kan variabel zijn ten opzichte van een kostitem en vast ten opzichte van een ander kostitem. - Levensduur: meer kosten zijn variabel met een langere levensduur. - Relevant bereik: lineaire functie is enkel geldig binnen relevant bereik. Kostenschatting (kostenraming) is de poging om een historische kostrelatie te berekenen tussen kosten en niveau van activiteit. Schattingen helpen voor nauwkeurigere voorspellingen van kosten in de toekomst. Oorzaak-gevolg criteria voor het kiezen van een kostdriver: - Fysieke relatie (materiaalkosten) - Contractuele overeenkomst (betalen per belminuut) - Vanzelfsprekend door logica (ordenen van kostdrivers naar aantal onderdelen) Kostenraming benaderingen: ➢ Industriële engineering methode: schat kostenfunctie door het analyseren van de relatie tussen input en output in fysieke termen. ➢ Conferentie methode: op basis van analyse en mening over kosten en hun drivers verzamelt uit verschillende bronnen. Vereist de bundeling van expertise. ➢ Rekening analysemethode: classificeert kostaccounts in het grootboek als variabel, vast of gemengd ten opzichte van de geïdentificeerde activiteit. Kwalitatief > kwantitatief. ➢ Kwantitatieve analysemethode: formele wiskundige methode om de lineaire kostfunctie te plakken aan historische data observaties. Stappen in het schatten van een kostenfunctie: 1. Kies de afhankelijke variabele (kost die voorspelt wordt) 2. Identificeer de onafhankelijke variabele kostdriver(s) (factor die gebruikt wordt om de afhankelijke variabele te voorspellen). Deze kostdriver moet een economisch aannemelijke relatie hebben met de afhankelijke variabele en moet ook accuraat meetbaar zijn. 3. Verzamel data over de afhankelijke variabele en de kostdriver. 4. Plot de data. Algemene relatie tussen de kostdrivers en de afhankelijke variabele kan geobserveerd worden uit de grafiek van de data. Grafiek laat extreme observaties zien die de analist moet checken.
Bepaal de kostfunctie, twee soorten: a. Hoog-laag methode. Kies de hoogste en de laagste waarde van een kostdriver en hun respectievelijke kosten. b. Regressieanalyse. Berekenen van de gemiddelde verandering in de afhankelijke variabele dat het gevolg is van een eenheidsstijging in de hoeveelheden van een of meerdere variabelen. Regressievergelijking en – lijn worden verkregen aan de hand van de OLS-techniek. Het verticale verschil (residu-term) berekent het verschil tussen de werkelijke kosten en de geschatte kosten. Methode is meer accuraat. 5. Bereken de geschatte kostfunctie. Criteria om kostdrivers te schatten en te kiezen: ✓ Economische aannemelijkheid. ✓ Goodness of fit. De coëfficiënt van determinatie (r2 ) drukken uit in hoeverre veranderingen in (x) de variatie van (y) verklaren. Hoe hoger hoe meer de onafhankelijke variabele verklaart. ✓ Helling van de regressielijn. Steile helling impliceert een sterke relatie. Hoe dichter bij de waarde van de correlatiecoëfficiënt (r) bij 1 of -1 ligt, hoe groter de statistische relatie tussen de variabelen. Een niet-lineaire kostfunctie is een kostfunctie waarin de grafiek van totale kosten versus het niveau van een enkele activiteit niet een rechte lijn is binnen het relevante bereik. Dit kan komen door schaalvoordelen (dubbele aantal betekent niet dubbele kosten), bulkkortingen (prijs per product daalt bij grotere bestellingen) of step kostenfuncties (kostfunctie waarde de kosten constant zijn over verschillende bereiken van het activiteitsniveau, maar deze kosten stijgt als het activiteitsniveau verandert van een bereik naar het volgende).